We zitten alweer halverwege december en dat betekent dat het winterseizoen op volle toeren komt. Een groot deel van de skigebieden is inmiddels open of gaat binnenkort open. Dat betekent ook dat het wedstrijdseizoen voor de skiërs weer van start is gegaan. Zo worden er wedstrijden geskied in de categorieën freestyle skiën en alpineskiën. Beide categorieën hebben verschillende disciplines. In dit blog gaan we dieper in op de disciplines en termen uit het alpineskiën.
Geschiedenis alpineskiën
Het alpineskiën is jaren geleden ontstaan en kent een rijke geschiedenis. De sport is ontstaan in 1850, toen een Noorse skiër erachter kwam dat het makkelijker was als je hielen ook vast zaten. Tot die tijd zaten namelijk alleen de tenen vast aan de ski's, net als bij het langlaufen. Op hoge snelheid was dit verre van praktisch en daarom maakte de Noor een binding waarbij ook de hielen van de skiër vastzaten. In de loop van de jaren is de sport en het materiaal enorm veranderd. Waar de sport eerst diende als transportmiddel in de sneeuw, ontwikkelde het zich in de 19e eeuw tot een wedstrijdsport. De eerste wedstrijd werd in 1840 georganiseerd en in 1868 vond de eerste nationale competitie plaats, allemaal in Noorwegen. In die tijd is het enthousiasme voor de sport geboren en jaren later verspreidde de sport zich naar de rest van Europa en de VS. De eerste slalomcompetitie werd in 1922 georganiseerd in Mürren, Zwitserland. Daarna is de sport gaan ontwikkelen, zowel qua wedstrijdformat als qua omvang, tot de sport die het nu is. Inmiddels zijn er verschillende disciplines waarop de mannen en vrouwen strijden om de snelste tijd.
Disciplines
Het alpineskiën dat we vandaag de dag kennen heeft verschillende disciplines. Dit zijn: slalom, reuzenslalom, super-G, afdaling en parallelwedstrijden. Elke discipline heeft z'n eigen regels voor het parcours en het materiaal van de atleten. Hieronder volgt een kort overzicht van de verschillende disciplines, de officiële afkorting, de materiaaleisen die erbij horen en de vertalingen in het Engels en Duits. Het overzicht hieronder heeft betrekking op de World Cup-wedstrijden. Voor de jeugd en deelnemers aan de Europacup- en FIS-wedstrijden gelden andere regels en materiaaleisen.
Slalom (SL)
Slalom is het onderdeel waar de meeste techniek bij komt kijken. Dit is de discipline waar de bochten het kortst zijn. Skiërs hebben hier een beugel aan hun helm, kappen op hun skistokken en scheenbescherming. Bij deze wedstrijden skiën de deelnemers tegen de palen aan. De slalom wordt 2 runs geskied. Run 1 op volgorde van startnummers en bij run 2 gaan de snelste 30 in omgekeerde volgorde. Dus degene die de 30e tijd heeft geskied, start in de tweede run als eerste en degene die de snelste tijd heeft geskied, start als laatste.
- Nederlands: slalom
- Engels: slalom
- Duits: Slalom
- Lengte ski's vrouwen: minimaal 155 cm
- Lengte ski's mannen: minimaal 165 cm
- Radius ski's: geen eisen
De video hieronder laat de slalomrun zien van Mikaela Shiffrin, één van de beste skiesters op dit moment. In deze video is goed te zien hoe ze de palen blokkeert met de kappen op haar schenen en skistokken.
Reuzenslalom (GS)
De bochten bij de reuzenslalom zijn al een stuk langer dan bij de slalom en de enkele paaltjes zijn vervangen door dubbele palen met een vlag ertussen. Skiërs hebben hier ski’s van 183-193 cm met een minimale radius van 30m. Hier zie je vaak dat de skiërs bescherming dragen op hun onderarmen en daarmee de palen ‘blokkeren’. Ook hier skiën de deelnemers 2 runs: run 1 op volgorde van startnummer en bij run 2 gaan ook de snelste 30 in omgekeerde volgorde naar beneden.
- Nederlands: reuzenslalom
- Engels: Giant Slalom
- Duits: Riesentorlauf (RT)/Riesenslalom (RS)
- Lengte ski's vrouwen: minimaal 188 cm
- Lengte ski's mannen: minimaal 193 cm
- Radius ski's vrouwen: minimaal 30 m
- Radius ski's mannen: minimaal 30 m
Super G (SG)
Bij de Super G zijn de bochten nog langer en is de snelheid nog hoger dan bij de reuzenslalom. Omdat de bochten langer zijn, hebben de skiërs hier ook langere ski's met een grotere radius. De snelheid kan oplopen tot wel 100 km/h en de skiërs maken verre sprongen. In tegenstelling tot slalom en reuzenslalom, kent de super G maar 1 run.
- Nederlands: super G
- Engels: Super G
- Duits: Super-G
- Lengte ski's vrouwen: minimaal 205 cm
- Lengte ski's mannen: minimaal 210 cm
- Radius ski's vrouwen: minimaal 40 m
- Radius ski's mannen: minimaal 45 m
Afdaling
Bij deze discipline is de snelheid het hoogst en zijn de sprongen het verst. Er zitten weinig bochten in het parcours, er zijn zelfs stukken waarbij je letterlijk recht naar beneden gaat. Afdaling en Super G lijken vrij veel op elkaar, maar je kunt ze uit elkaar houden door te kijken naar de kleuren van de poorten. Bij Super G zijn de poorten waar de skiërs omheen skiën afwisselend rood en blauw, bij de afdaling zijn alle poorten dezelfde kleur. Ook bij de afdaling skiën de atleten maar 1 run. De afdaling is het spectaculairste onderdeel, waarvan de Hahnenkammrennen de populairste wedstrijd is. Deze wordt jaarlijks georganiseerd in Kitzbühel.
- Nederlands: afdaling
- Engels: Downhill
- Duits: Abfahrt
- Lengte ski's vrouwen: minimaal 210 cm
- Lengte ski's mannen: minimaal 218 cm
- Radius ski's vrouwen: minimaal 50 m
- Radius ski's mannen: minimaal 50 m
Alpine combinatie
De naam zegt het al, dit is een combinatie van twee disciplines. Hierbij skiën de skiërs een run afdaling of Super G, gevolgd door een run in de slalom. De tijden van deze runs worden opgeteld en wie uiteindelijk de snelste tijd neerzet, heeft gewonnen.
Parallel (PSL of PGS)
Ook wordt er een aantal keer per seizoen een parallelwedstrijd georganiseerd. Dit kan in de vorm van een slalom of reuzenslalom zijn. Hierbij staan twee identieke parcours naast elkaar, waarbij de skiërs tegelijkertijd starten. Ze starten of in het rode parcours, of in het blauwe parcours. Na deze eerste run, skiën ze nog een tweede run. Dit doen ze in het andere parcours, zodat beide skiërs een keer het rode en het blauwe parcours hebben geskied. Degene die de snelste totaaltijd heeft, gaat door naar de volgende ronde.
World Cup
De naam 'World Cup' doet misschien denken aan wereldkampioenschappen, maar dat is het zeker niet. Het hele seizoen door worden verschillende wedstrijden per discipline georganiseerd. Deze zijn onderdeel van een seriewedstrijd, de World Cup. Aan de hand van een puntenberekening krijgt iedere skiër een bepaald aantal punten (deze berekening zullen we jullie besparen ;-) ) en de skiër die aan het eind van het seizoen de meest punten heeft, wint de World Cup-titel op die discipline. Degene die overall, dus op alle disciplines, de beste resultaten heeft behaald, krijgt de World Cup Overall titel.
- Nederlands: wereldbeker
- Engels: World Cup
- Duits: Weltcup/Ski-Weltcup/Weltcup-Rennen
Wereldkampioenschappen Alpineskiën
Elke twee jaar worden de Wereldkampioenschappen alpineskiën georganiseerd. Hierbij vinden wedstrijden van alle disciplines plaats, en landenwedstrijd in de vorm van een parallelslalom of parallelreuzenslalom.
- Nederlands: Wereldkampioenschappen alpineskiën
- Engels: World Championships alpine skiing/FIS World Ski Championships
- Duits: (Alpine) Skiweltmeistershaft
Wedstrijskien afdaling image widget