Oké, ik ben misschien een beetje bevooroordeeld; ik heb 4 jaar in deze Italiaanse provincie gewoond en gewerkt. Maar ik verbaas me er altijd over hoe weinig Nederlanders kiezen voor een wintervakantie in deze geweldige regio. Hoogste tijd dus om jullie te overtuigen van de voordelen van skiën aan de andere kant van de Brennerpas, voorbij Zuid-Tirol begint het échte Italië.
1. Veel zonuren
Het is algemeen bekend dat de zon meer schijnt aan de zuidkant van de Alpen. Maar is dat ook echt zo? Het antwoord is simpel: ja! De afgelopen 4 jaar was er altijd zon tijdens de populairste vakantieweken; de kerst en de krokus. Uiteraard zegt dat helemaal niets over hoe het dit jaar zal zijn, maar houd je van skiën in de zon, dan heb je daar in Trentino wel meer kans op dan in het noorden.
Altijd gegarandeerd sneeuw in Trentino!
2. 100% Sneeuwzekerheid
Maarre, als die zon daar zoveel schijnt, valt er dan wel voldoende sneeuw? Eerlijk is eerlijk, als je de statistieken bekijkt valt er over het algemeen meer sneeuw aan de noordkant van de Alpen. Maar er zijn ook winters, zoals twee jaar geleden, dat het zuiden meer meters sneeuw heeft gekregen. Maar over het algemeen voel je echt niet of je nou op 80 cm sneeuw skiet of op 140 cm. Maar goed om aan al die sneeuw-onzekerheid een einde te maken zijn de skigebieden voorzien van voldoende sneeuwkanonnen. Italianen zijn zo’n beetje de uitvinders van de sneeuwkanon en zijn zeer ervaren in het maken van kwalitatief goede sneeuw. In de meeste gebieden kan 90% van de pistes kunstmatig besneeuwd worden.
3. Lekker eten
In Italië smaakt een spaghetti bolognese toch echt anders dan in Frankrijk of Oostenrijk. Italianen zijn zeer kritisch als het gaat om eten, de ingrediënten moeten puur en vers zijn. Een restaurant of berghut die hier niet in meegaat, geen kwaliteit biedt, kan al snel haar deuren sluiten. Het is dus (bijna) overal super lekker! Ook is het eten niet duur, voor € 6,-/ € 7,- eet je een heerlijke pasta of lasagne. En voor iets meer dan € 10,- eet je bijvoorbeeld een stoofpot met polenta. Iedere regio heeft haar eigen specialiteiten en is hier trots op. Een specialiteit uit Trentino is canderli; een soort knödels. Wil je zeker weten dat je gerechten eet waarbij lokale ingrediënten gebruikt zijn, kies dan voor een restaurant met het logo “Osteria Tipica Trentina”.
Een doordeweekse dag: je hoeft bijna nooit te wachten voor de liften.
4. Geen wachtrijen
Italianen gaan zeer verspreid op vakantie. De krokusvakantie bestaat niet op de Italiaanse scholen. Ze skiën vooral in het weekend en de dagen na de kerst. Op deze dagen is het dus wat drukker op de pistes. Doordeweeks zijn er eigenlijk niet of nauwelijks wachtrijen. Ik ben echt verwend geraakt daar; 5 minuten wachten is wel héél lang.
5. Het is echt niet zo ver
Het voelt misschien een beetje raar (en ver) om door besneeuwd Oostenrijk te rijden en over de Brennerpas (dit is gewoon een snelweg hoor, niks engs aan) te gaan om “helemaal” naar Italië te gaan om te skiën. Vanaf Utrecht is het zo’n 1150 km naar Trentino, het is dus echt niet verder dan veel skigebieden in bv. Frankrijk. Daarnaast rijd je bijna alleen maar over de snelweg, vanaf de snelweg ben je binnen 20 tot 50 minuten in één van de skigebieden.
Het is wel duidelijk dat ik erg enthousiast ben over skiën aan de “sunny-side” van de Alpen. Heb jij wel eens geskied in Trentino?