Meedoen aan de Olympische Spelen is niet belangrijker dan winnen, maar bijzonder is het wel. Eens in de vier jaar krijgen Olympiërs de kans zich te meten met de absolute crème de la crème, terwijl de wereld nauwlettend meekijkt. En als winst er niet in zit, wil je toch op zijn minst een beetje goed voor de dag komen.
Zo ook Marion Rolland. Deze 27-jarige Française had zich gekwalificeerd voor de afdaling in Vancouver en zag nog net de Amerikaanse favoriete Lindsey Vonn de snelste tijd neerzetten toen ze het startblok besteeg.
Dit was het dan. Het moment van de waarheid. Marion was dit jaar al eens vierde geworden op de afdaling in Haus im Ennstal. Vierde op 0.35 seconde achter winnares Vonn, die ook nu op goud stond. Nul komma vijfendertig seconde. Hoe je het ook wendt of keert, dat is geen lange tijd. Je kunt je neus nog niet snuiten in 0.35 seconde. Bij lange na niet!
En mensen konden boven zichzelf uitstijgen. Wanneer had Mark Tuitert voor het laatst van Shani Davis gewonnen op een 1500 meter? Goed, dat was met schaatsen, maar toch. Wat is dat trouwens voor gepiep? Ah, natuurlijk, het signaal dat ik zo van start mag. Eindelijk.
Die Vonn
trouwens, die vervelende zeur met d’r scheenbeen. Die ordinaire blondine. Zou toch wel lekker zijn als ik die misselijkmakende missverkiezing nu ineens van de eerste plaats zou stoten. Vooruit dan maar. De dood of de gladiolen! Alles of niets!
Piep… piep… piep… pieeeeeep…