Het leuke van werken in een wintersportgebied is dat je veel tijd op de piste doorbrengt. Daar ga je immers voor naar een winter-bestemming. Je kunt iedere dag je hobby uitoefenen. Mooier kan haast niet. Je leert de lokale bevolking snel kennen en al snel staan er gratis drankjes en lunches op het menu. En door de vele uren op de piste schieten je ski- of snowboardkwaliteiten omhoog.
Maar er moet ook gewerkt worden. Je kunt natuurlijk van alles bedenken om te gaan doen in een winterdorp. Sneeuwschepper, skileraar, receptioniste, liftbediende, vuilophaler of reisleider. Toch kom je als buitenlander al snel in de horeca terecht. In een hotel, een bar of chalet.
Serveren met rode konen
Mijn eerste winterseizoen in de sneeuw heb ik doorgebracht in Les Deux Alpes. Ik werkte bij een Nederlands echtpaar in een hotel in het centrum van het plaatsje. Het hotel ligt praktisch naast de lift, dus na elke dienst ben je binnen een mum van tijd op 3200 meter hoogte. Het gebied van Les Deux Alpes is enorm. Het mooiste zijn de avonddiensten, want dat betekent een hele dag de berg op en met rode konen het driegangenmenu serveren. En na het diner in de hotelbar de après-skimuziek aan. Een groot voordeel van het werken tussen de toeristen is dat je zelf ook een vakantiegevoel hebt. En natuurlijk horen daar heel wat stapavondjes en kroegentochten bij.
Eisstockschiessen in ruil voor bier
Mijn tweede winterseizoen zat ik in Mühlbach im Pinzgau in de Kitzbuhler Alpen. Mühlbach is een heel klein dorpje tussen Mittersill en Neukirchen. Met één gasthof en één ‘supermarkt’. Maar met de pas geopende panoramabahn een perfect beginpunt om de Alpen in te gaan. Een mooi gebied en nog heel rustig, dus geen wacht-rijen bij de liften. Met de stamgasten waren de avonden in de hotelbar een ware ontdekkingsreis door het Pinzgauer dialect. In ruil voor bier en radlers nodigde onze Pinzgauer vrienden ons met onze gasten uit voor een potje eisstockschiessen op de plaatselijke baan. Bij terugkomst ging buiten de open haard en de muziek aan en kreeg iedereen glühwein.
Met gebroken pols aan het werk
Het laatste winterseizoen dat ik in de sneeuw werkte heb ik in Châtel doorgebracht. Châtel ligt aan de voet van de Portes du Soleil. In een chalet zorgden we met zijn tweeën voor maximaal achttien gasten. Skipassen en skilessen regelen, materiaal huren, naar de bakker voor het ontbijt, schoonmaken, administratie en iedere avond weer een heerlijk voedzame maaltijd op tafel toveren. Zelfs toen de één een gebroken pols en de ander verschoven nekwervels en een zware hersenschudding had (tja, snowboarders hè), ging het werk gewoon door. Je krijgt vaak bijzondere mensen in huis. Eén week hebben we een groep Zuid-Afrikanen in huis gehad en daarvan hadden sommige nooit eerder sneeuw gezien.
Ik raad iedereen aan om minstens één seizoen lang in de sneeuw te gaan werken. Je leert er veel en wordt er zelfstandig. Je bouwt een groot netwerk op en daar heb je je hele leven wat aan. Als je wilt werken in de sneeuw kun je kijken op de websites van tour-operators. Zij hebben vaak eigen horecagelegenheden waar zij personeel voor zoeken.